iPhoto voor Mac: 4 zaken die Apple nú moet verbeteren!

© PXimport

iPhoto voor Mac: 4 zaken die Apple nú moet verbeteren!

Geplaatst: 30 mei 2013 - 07:54

Aangepast: 16 november 2022 - 09:22

Redactie Computer!Totaal

De laatste belangrijke Mac-versie van iPhoto – iPhoto ’11 – kwam uit in oktober 2010. Sindsdien is me opgevallen dat ik steeds minder tijd besteed aan het bewerken van gezinsfoto’s en juist meer tijd verspil aan het mompelen van gezinsonvriendelijke woorden. Het is tijd voor een aantal grote verbeteringen!

Maar iPhoto is geen volledig verloren zaak. Als ik zo naar iPhoto voor iOS kijk, vermoed ik dat Apple met een grondige herziening van de Mac-applicatie bezig is. Dit zou de vertraging in de ontwikkeling kunnen verklaren. Ik moet overigens wel eerlijk blijven, de kleine updates van de afgelopen twee jaar hebben gelukkig wel voor compatibiliteit met iCloud en Photo Stream gezorgd; een goed begin.

Totdat de volgende grote nieuwe versie van de software verschijnt, zijn er vier manieren waarop Apple op korte termijn iPhoto ’11 zou kunnen verbeteren, zodat het programma weer bruikbaar wordt. Ik zet ze hieronder voor je uiteen:

1. De mogelijkheid om Faces uit te schakelen

iPhoto is het enige programma waardoor de ventilatoren van mijn MacBook Pro enorm hard gaan draaien. Dat komt doordat het programma op de achtergrond naar mensen op zoek lijkt te zijn om ze te identificeren voor de Faces-functie. In het zijpaneel verschijnt regelmatig de draaiende voortgangsindicator aan de rechterkant van het Faces-item.

Ik denk dat Faces een prima functie is. Nadat je enige tijd besteed hebt aan het identificeren van mensen in verschillende opnames, kan iPhoto ze namelijk goed in foto’s vinden. Maar ik gebruik de functie niet vaak genoeg om er het grootste deel van de rekenkracht van mijn Mac aan te willen besteden. Aperture heeft in het Preferences venster een selectievakje om Faces uit te schakelen (deze functie is op verzoek van professionele fotografen toegevoegd); iPhoto heeft die functie ook nodig.

2. Betere omgang met offline afbeeldingen

De meeste mensen die iPhoto al enkele jaren gebruiken, hebben waarschijnlijk tientallen tot honderden gigabytes aan foto’s op hun Mac staan. Wat maakt het uit? Opslag is niet duur!

Nou ja, het is niet duur als je gebruik maakt van traditionele harde schijven. Als ik een MacBook Air of MacBook Pro met een SSD van 256 GB aan wil schaffen, wil ik niet de helft van mijn opslagruimte (of meer) vullen met foto’s die jaren oud zijn.

 

© PXimport

Het importeren van afbeeldingen is zeer gelimiteerd.

Tegelijkertijd wil ik mijn fotobibliotheek niet in kleinere bibliotheken opdelen. Het zou daarom mogelijk moeten zijn om foto’s op een externe schijf op te slaan. Zelfs wanneer de schijf niet is aangesloten, zou ik de voorbeelden van en informatie over de foto’s kunnen bekijken – ik zou ze alleen niet kunnen bewerken. Op deze manier gaan Aperture, Lightroom, en Photoshop Elements te werk.

De wijze waarop iPhoto ’11 hier momenteel mee omgaat, is ingewikkeld en beperkt. De app biedt wel een voorkeursinstelling om alleen naar afbeeldingen te linken in plaats van foto’s naar je iPhoto Library te kopiëren. Dit is één enkel bestand waarin alles wordt opgeslagen. Deze voorkeursinstelling geldt echter alleen voor foto’s die vanaf de schijf geïmporteerd worden; afbeeldingen die je via de camera of geheugenkaart importeert worden automatisch in de iPhoto Library opgeslagen.

Als ik de externe schijf loskoppel kan ik nog steeds thumbnails zien van de foto’s die staan opgeslagen. Maar wanneer ik een foto probeer te openen – om deze beter te bekijken – laat iPhoto een dialoogvenster zien om te proberen het bestand te lokaliseren. Als je op Cancel klikt, krijg je een enorme zwarte afbeelding te zien met een waarschuwingssymbool in het midden.

3. Photo Stream-afbeeldingen naar de Finder kopiëren

Nu we het toch hebben over het kiezen van waar je afbeeldingen opslaat… Als je de Photo Stream-functie van iCloud ingeschakeld hebt, moet je per se iPhoto of Aperture kiezen als bestemming voor de foto’s op je Mac. Dat is prima als je één van deze applicaties regelmatig opent, maar hoe zit het met iemand die Adobe Photoshop Lightroom als primaire fotobibliotheek gebruikt? Het zou niet moeten dat je iPhoto of Aperture – je kunt er slechts één tegelijk als Photo Stream bestemming selecteren – moet openen, alleen maar om je Photo Stream-afbeeldingen binnen te halen.

In plaats daarvan zou ik in de Finder een map moeten kunnen kiezen waarin mijn Photo Stream-foto’s terechtkomen, net zoals Dropbox bestanden tussen computers updatet. Onder Windows is dit zelfs de enige manier om Photo Stream-afbeeldingen te ontvangen.

 

© PXimport

Dit wil je niet zien als je door je foto's bladert.

Als ik de foto’s in Finder-mappen kan laten zetten, kan ik meteen ook kiezen hoe de foto’s georganiseerd worden. Als ik uiteindelijk besluit om voornamelijk iPhoto te gebruiken, kan het programma de foto’s automatisch naar mijn bibliotheek importeren – maar niet kopiëren, zoals ik hierboven al zei.

4. Metadata exporteren

Ik weet dat dit ons een beetje uit de “consumentenruimte” haalt, maar toch is het belangrijk. Momenteel kun je niet eenvoudig foto’s exporteren met behoud van metadata zoals trefwoorden, titels, beschrijvingen, en waarderingen. Het is mogelijk om een JPEG-afbeelding te exporteren met behoud van trefwoorden en titels, maar daarbij gaat de kwaliteit achteruit (omdat JPEG zowel een lossy compressie-algoritme als een bestandsformaat is). Ratings gaan helemaal verloren.

Waarom is dit van belang? Als je van Aperture naar een andere tool wilt migreren is alle tijd die je besteed hebt aan het toekennen van de metadata voor niets geweest. Je hebt de foto’s nog steeds – die, toegegeven, het belangrijkste onderdeel zijn – maar de informatie is weg, alsof iemand alle informatie die achterop de fotoafdrukken van je grootouders staat gekrabbeld heeft uitgegumd.

 

© PXimport

Je kunt je foto-data niet langer exporteren.

Er is een overvloed aan oplossingen. De data zou in een XMP (Extensible Metadata Platform) “zijspan”-bestand kunnen worden opgeslagen dat met het originele afbeeldingsbestand meereist. Dan hoeft de data niet langer in de afbeeldingsbestanden zelf opgeslagen te worden. Of Apple zou ontwikkelaars toegang tot de data kunnen verlenen, een mogelijkheid die schijnbaar vorig jaar verloren is gegaan toen iPhoto en Aperture van dezelfde database-architectuur gebruik begonnen te maken.

Bonustip: Niet iedereen heeft de nieuwste Mac-hardware

Ik vermoed dat iPhoto het op een gloednieuwe MacBook Pro met een SSD en Retina Display prima doet. Maar daar hebben niet-professionele mensen (die waarschijnlijk de voornaamste gebruikers van iPhoto zijn) niets aan. Mijn MacBook Pro is een model uit 2010, en iPhoto is regelmatig traag – zelfs nadat ik de interne harde schijf heb vervangen door een SSD. Ik weet dat het optimaliseren van code lastig is, maar het lijkt erop dat Apple iPhoto niet met oudere – en nog steeds vrij populaire – Macs test.

Ik begrijp dat Apple iPhoto simpel wil houden, maar ik vraag niet om pro-level-functies (het exporteren van metadata uitgezonderd). Misschien zullen deze kwesties in de volgende grote revisie worden behandeld, maar na een frustrerende tweeënhalf jaar, wie weet hoe lang we daarop zullen moeten wachten? Ondertussen kunnen deze suggesties iPhoto zoals we het kennen flink verbeteren.

Dit is een vrij vertaald artikel van onze Amerikaanse zustersite Macworld.com, geschreven door Jeff Carlson (@jeffcarlson). De mening van de auteur komt niet per definitie overeen met die van Macworld.nl.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten