© PXimport

Workshop wifi-netwerken

Geplaatst: 16 maart 2012 - 10:03

Aangepast: 16 november 2022 - 09:23

Vincent Ossewaarde

Een draadloos netwerk is bijna onmisbaar, maar het kan ook een hoop frustraties met zich meebrengen. Pieken en dalen in snelheid, bereik en verbindingen, worden vaak veroorzaakt door andere netwerken of door storende apparatuur. In deze workshop leggen we uit hoe u uw draadloze netwerk in de gaten kunt houden, en hoe u uw verbinding optimaliseert.

1. Slechte verbindingen

Storingen op het draadloos netwerk manifesteren zich op veel manieren. Een van de belangrijkste signalen dat er iets mis is, is een trage internetverbinding. Uw provider kan natuurlijk de boosdoener zijn. Dit is eenvoudig te controleren door uw computer met een kabeltje aan te sluiten op het modem in plaats van draadloos. Is de verbinding dan wel in orde, dan is uw draadloze netwerk waarschijnlijk de oorzaak. Een ander symptoom is het wegvallen van het netwerk op gezette tijden: vrijwel altijd een teken dat u aan de slag moet met de stappen in deze workshop.

© PXimport

2. Voorbereidingen

In deze workshop behandelen we methoden om uw draadloze netwerk onder de loep te nemen. Om dat te kunnen doen, hebt u een goed werkende netwerkadapter nodig. Soms kan het de moeite lonen om voor een paar tientjes een extra exemplaar aan te schaffen. Zo kunt u met een externe adapter vaak een sterker signaal opvangen, of om te kunnen meeluisteren op de 5GHz-band (indien uw router de 5Ghz-band ook ondersteunt).

© PXimport

3. Rust op het netwerk

Uw draadloze netwerk is waarschijnlijk niet het enige in uw huis dat gebruikmaakt van radiogolven. Bijvoorbeeld DECT-telefoons of magnetrons kunnen zorgen voor storing. Zie ook het kader 'Interferentie van andere apparaten'. Ook andere wifi-netwerken in de omgeving kunnen uw signaal in de weg zitten. Hierdoor achterhaalt u moeilijk de oorzaak van uw gebrekkige netwerkconnectiviteit. Voorkom bij het doorlopen van de volgende workshopstappen ruis, door de draadloze telefoon even uit te schakelen en de magnetron niet te gebruiken.

© PXimport

Interferentie van andere apparaten

Alle wifi-routers zenden en ontvangen minimaal op één vastgestelde frequentie, de 2,4GHz-band. Deze frequentie is vrijgegeven voor draadloze netwerken, overal ter wereld mag deze frequentie gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming. Naast draadloze netwerken, gebruiken ook babyfoons, draadloze telefoons, bluetooth en beveiligingscamera's deze frequentie. Door dit gezamenlijke gebruik kan al snel interferentie ontstaan. Dat leidt tot twee problemen: door andere apparaten kan het signaal verstoord worden, maar het is óók mogelijk dat het draadloze netwerk per ongeluk terugschakelt naar een lagere snelheid omdat het terugkaatsen van de signalen de router in de war brengt over de gekozen doorvoersnelheid.

© PXimport

Zoeken naar interferentie

Interferentie is thuis nauwelijks op te sporen, omdat de antenne van de netwerkkaart het niet kan detecteren. De enige remedie is het handmatig instellen van de gebruikte kanalen, maar het juiste kanaal kunt u alleen vinden door ze allemaal uit te proberen. Dat is overigens geen garantie voor succes, want er zijn protocollen - zoals bluetooth - die gebruikmaken van het zogenoemde frequency-hopping. Het is dan vooraf niet bekend welk kanaal deze apparaten kiezen en welke dus nog geschikt zijn voor gebruik voor het draadloze netwerk.

4. Router-firmware

Een goed netwerk begint bij uw router. Een router is onder de motorkap eigenlijk een computer. Het besturingssysteem en de applicaties die de werking mogelijk maken, worden samen de firmware van de router genoemd. De firmware wordt geleverd door de routerproducent en aangepast voor een specifiek merk. Routerfabrikanten publiceren met enige regelmaat nieuwe versies van hun firmware, waarin de laatste updates zijn verwerkt. Niet zelden bevatten deze upgrades aangepaste drivers voor de hardware, waardoor de werking van het draadloze netwerk wordt verbeterd.

© PXimport

5. Router updaten

Alle routers beschikken over de mogelijkheid om via de webinterface te controleren welke versie geïnstalleerd is, zodat u een upgrade uit kunt voeren. Via de website van de producent kunt u terugvinden wat de meest recente firmware is, meestal kunt u deze gelijk gratis downloaden. Lees de instructies goed door en schakel eventuele downloadmanagers uit. Vaak wordt de firmware in een zip-bestand geleverd en moet u dit zip-bestand in zijn geheel inladen op de router, zonder het eerst uit te pakken op uw computer.

© PXimport

6. Semiautomatisch

In de meeste gevallen is het upgraden van de firmware niet zo heel ingewikkeld. Het is aan te raden om de upgrade uit te voeren terwijl u met via een netwerkkabel verbonden bent, en om vooraf de configuratie op te slaan via de back-upfunctie van uw router (indien uw router hierover beschikt). Sommige routers, bijvoorbeeld die van Netgear, hebben een semiautomatische updatefunctie. Wanneer u inlogt op de webinterface - wat u dus regelmatig even moet doen - installeren deze routers zelf nieuwe firmware wanneer deze beschikbaar is.

© PXimport

Andere frequentie

Routers met de 802.11n-standaard werken meestal niet alleen met de 2,4GHz-band, maar kunnen ook op de 5GHz-band zenden en ontvangen. Deze frequentie is veel ruimer dan de 2,4GHz-band en er zijn veel minder apparaten die op deze frequentie werken. Hierdoor is de kans op interferentie veel kleiner. De keerzijde is een veel lager bereik, dus uw router moet vlakbij uw computer staan. Dualband-routers opereren tegelijkertijd op de 2,4GHz- en de 5GHz-band, deze kunt u dus gebruiken voor computers vlakbij en wat verder weg.

© PXimport

7. Routerinstellingen

Na het updaten gaan duiken we in de instellingen van uw router. U kunt natuurlijk de standaardinstellingen laten staan, maar iedere router beschikt ook over de mogelijkheid om een aantal aanpassingen te maken. Zeker bij problemen met het netwerk kan het verstandig zijn om de instellingen voor het draadloze netwerk door te lopen. We kijken dan vooral naar de gebruikte kanalen en het encryptiemechanisme. We beschrijven de werkwijze wat algemeen, omdat elke interface verschilt.

© PXimport

8. Kanalen verdelen

Op een bepaalde frequentie (2,4 GHz of 5 GHz) kunnen makkelijk meerdere routers tegelijkertijd actief zijn, maar ze moeten dan wel de beschikbare bandbreedte onderling delen. De gebruikte kanalen zijn eenvoudig in kaart brengen met bijvoorbeeld Xirrus Wi-Fi Inspector. Bekijk de verschillende gegevens die WiFi Inspector over de netwerken in uw omgeving te weten is gekomen. We zijn nu even vooral geïnteresseerd in de kolom Channel (Kanaal).

© PXimport

9. Inloggen

Om het draadloze kanaal te wijzigen loggen we in op de router. Dit doet u door het IP-adres van de router (meestal 192.168.1.1) in uw browser in te typen. Meestal zijn de instellingen voor het draadloze netwerk snel gevonden door een beetje rond te klikken in de interface. U kunt bij Kanaal, Channel of een dergelijke benaming een standaardkanaal voor uw router kiezen. Kies een kanaal dat zo ver mogelijk van gebruikte kanalen af ligt, maar altijd minimaal 5 kanalen. Ziet u in Wi-Fi Inspector bijvoorbeeld veel routers op kanaal 1, dan kunt u uw router het beste instellen op kanaal 6.

© PXimport

10. De juiste standaard

Er zijn verschillende standaarden voor het gebruik van een draadloos netwerk. Van oud naar nieuw: 802.11b, 802.11g en 802.11n. Veel draadloze routers ondersteunen meerdere protocollen en kunnen apparatuur van verschillende standaarden met elkaar verbinden. Dat gaat wél ten koste van het draadloze signaal en kan verstoring veroorzaken. Werkt de meeste apparatuur (en in elk geval uw laptop) met 802.11n, schakel dan de compatibiliteitsmodus uit. Dit heeft wel tot gevolg dat alleen n-apparaten nog verbinding kunnen maken.

© PXimport

11. Encryptie

Het is belangrijk om een draadloos netwerk te beveiligen, al beïnvloedt dat de snelheid. De routerprocessor past immers versleuteling toe en vergroot hiermee het dataverkeer. Er zijn meerdere encryptievarianten en elke router heeft zijn eigen statistieken als het gaat om dataverlies. Een goede methode om het snelheidsverlies zelf te testen, is door een groot bestand via ftp te downloaden. Pas de encryptiemethode aan, bijvoorbeeld WPA op basis van AES en haal hetzelfde bestand op. Snel merkt u verschillen in doorvoersnelheid, waarbij AES de hoogste kans op een snelle verbinding biedt.

© PXimport

12. Ongewenst protocol

Routerfabrikanten voorzien hun producten vaak van toeters en bellen, die onder de noemer 'wifi-accelerators' vallen. Hiermee geven ze aan het netwerk te versnellen. Let op termen als SuperG, Speedbooster of Rangebooster. Omdat deze protocollen niet gestandaardiseerd zijn, werken ze alleen samen met de netwerkadapters die uit dezelfde fabriek komen. Beschikt u hier niet over, schakel deze extra opties dan uit in het configuratiescherm van uw router, want ze kunnen zorgen voor extra storing op het draadloze netwerk.

© PXimport

13. Signaal

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, worden de wifi-signalen niet in één rechte lijn uitgezonden, maar bereiken de radiogolven de router via allerlei verschillende wegen. Het is te vergelijken met het weggooien van een hand vol stuiterballen: de signalen botsen op elk object en worden telkens teruggekaatst. De ideale plek van de router wordt dus bepaald door verschillende omgevingsfactoren. Een paar centimeter te laag of een half metertje te ver weg, kunnen een wereld van verschil maken.

© PXimport

14. De juiste plek

De ideale plek van de router is pal naast uw computer. Maar aangezien een router vaak in een meterkast of ergens anders uit het zicht staat, is dat niet echt realistisch. Als vuistregel geldt: hoe hoger hoe beter, en liever geen metaal of water in de buurt. Om te weten hoe 'goed' uw router het doet op uw werkplek, hebben we statistieken nodig over de signaalsterkte. Deze gegevens kunnen we met software achterhalen. De draadloze adapter in uw computer fungeert hierbij als meetinstrument, zorg dus dat deze representatief is opgesteld: uitlezen op de werkplek dus.

© PXimport

15. InSSIDer

Voor het genereren van statistieken is een groot aantal hulpmiddelen beschikbaar. Soms wordt bij de draadloze adapter software meegeleverd die de signaalsterkte kan meten, maar er is ook veel alternatieve freeware beschikbaar. We kiezen hier voor inSSIDer, een speciaal programma dat allerlei verschillende metingen kan uitvoeren op het draadloze netwerk. Software als InSSIDer biedt een aantal aantrekkelijke extra's boven de standaard driversoftware.

© PXimport

16. Meten

Om de juiste signaalsterkte te meten, is het belangrijk dat de meting gedurende een langere tijd wordt uitgevoerd. Daardoor kunt u eventuele tijdelijke invloeden, zoals een magnetron of draadloze telefoon, eenvoudig herkennen in de grafieken. Na het starten van inSSIDer wordt automatisch een continu-meting gestart en kunt u de resultaten direct uitlezen. U zult meteen zien dat de meting steeds andere resultaten laat zien, maar dat er wel duidelijk trends te ontdekken zijn. Dat is normaal: draadloze netwerken zenden continu signalen uit en de signaalsterkte kan behoorlijk fluctueren.

© PXimport

17. Gegevens uitlezen

In de software is een rapportage terug te vinden van het draadloze netwerksignaal. We zijn nu vooral op zoek naar de signaalsterkte, die wordt beïnvloed door de afstand tussen router en pc, en door materialen die het draadloze signaal belemmeren. De signaalsterkte wordt weergegeven in dB, waarbij -50dB erg goed is en sterktes vanaf -75dB een zwakke verbinding opleveren. We zien in de rapportage ook de draadloze kanalen die in gebruik zijn. In een drukke omgeving ziet u op elk kanaal een draadloos netwerk en soms treft u netwerken aan die op meerdere kanalen tegelijk werken.

© PXimport

18. Signaal van de router

Ieder huis en ieder netwerk is anders, daarom is het lastig om een precies recept te geven voor de plaatsing van de router. Het devies luidt om verschillende posities uit te proberen. Met de meetresultaten is het eenvoudig te zien wanneer uw router een sterk signaal uitzendt. Bedenk dat een antenne van een draadloze router uitzendt in de vorm van een suikerspin: het signaal vormt een denkbeeldige cirkel langs de as van de antenne. Bij het uitrichten van de antennes moet de bovenzijde dus niet naar de computer wijzen, maar juist haaks staan op het gebied dat dekking nodig heeft.

© PXimport

19. Het beste signaal

Zoals we hiervoor al beschreven is de signaalsterkte, gemeten in dB, belangrijk voor een netwerk zonder storingen. Een tweede belangrijk getal dat u kunt uitlezen, is de Signal-to-Noise-ratio, soms afgekort als SNR. Dit geeft aan hoe goed het signaal is in combinatie met de - altijd aanwezige - ruis in de omgeving. Wederom geldt hier: hoe hoger de SNR, des te beter is de kwaliteit van het signaal. Een waarde van rond de 35 zou een goede verbinding moeten opleveren.

© PXimport

20. Snelheid

Met het commando ping testen we of de computer een goede verbinding heeft met de router. Ping werkt als een sonar: er wordt berekend hoe snel een pakketje dat u verstuurt, weer bij u terug is. U kunt het commandvenster van Windows gebruiken (Start / typ cmd en open cmd.exe) om de ping te achterhalen. We kunnen ook gebruikmaken van de grafische schil GPING (Graphical Ping), die de resultaten net wat mooier laat zien.

© PXimport

21. Ping om te testen

Om een goede meting uit te voeren hebben we wederom het IP-adres nodig van de draadloze router (meestal 192.168.1.1). In cmd.exe gebruikt u het commando ping [ip-adres router] (vul het ip-adres in). Bij Graphical Ping voert u het ip-adres in. We zijn vooral geïnteresseerd in de RTT-waarde, de Round Trip Time. Deze geeft aan hoe lang het pakketje erover doet om de weg heen en terug af te leggen. Op het lokale netwerk mag deze niet veel meer dan 10 milliseconde bedragen.

© PXimport

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten