25 jaar tech: een reis door de tijd

© PXimport

25 jaar tech: een reis door de tijd

Geplaatst: 13 januari 2017 - 12:23

Aangepast: 14 december 2022 - 14:31

Jeroen Boer

Computer!Totaal bestaat 25 jaar. In die tijd is er veel veranderd. Waar we in 1992 nog voornamelijk bezig waren met de pc in de vorm van een grote grijze doos, zijn we tegenwoordig voornamelijk in de weer met smartphones die in de broekzak passen. Die zijn wel veel krachtiger dan de pc’s van toen en staan altijd in verbinding met internet.

Het eerste nummer van Computer!Totaal verscheen in februari 1992. Op de redactie hebben we alle nummers naast elkaar in de kast staan. Bladeren door 25 jaargangen Computer!Totaal lijkt bijna wel reizen door de tijd. En net als in de normale geschiedenis, kun je ook in vijfentwintig jaar ‘computergeschiedenis’ (achteraf) duidelijke tijdperken aanwijzen.

Van het pc-tijdperk gingen we via het internettijdperk naar het mobiele tijdperk. En het tijdperk van kunstmatige intelligentie staat op de stoep. We hebben enkele opvallende dingen uit de afgelopen 25 jaar op een rij gezet. Natuurlijk is er veel meer gebeurd, wellicht komen de herinneringen daaraan terug tijdens het lezen!

In 1992 zaten we midden in het tijdperk van de pc. Dat tijdperk begon min of meer met de introductie van de Apple II in 1977. Tot de introductie van de IBM-pc in 1981 was de ‘pc-markt’ nog volop in ontwikkeling. In 1992, toen Computer!Totaal begon, was de pc-markt uitgekristalliseerd en zat zeker in een volgende fase: de groeifase. De IBM-compatibele pc had overtuigend gewonnen van andere soorten thuiscomputers. Een IBM-compatibele pc was inmiddels niet alleen iets voor op kantoor, ook thuis werd overwegend een pc gebruikt. Die populariteit van de pc zie je in het eerste nummer van Computer!Totaal uit februari 1992 dan ook duidelijk terug. In een vergelijkende test vergeleken we maar liefst 34 IBM-compatibele pc’s. In een ander artikel vergeleken we slechts vier andere computers: van Apple, Atari, Acorn en Commodore. Kortom: ook thuis hadden we een pc. Een jaar later volgde de grootste megatest ooit: maar liefst 72 pc’s werden met elkaar vergeleken. Iets dat alle pc’s gemeenschappelijk hadden was het uiterlijk: allemaal grijze dozen met grote grijze crt-schermen. Ondanks de snel ontwikkelende techniek zou dat nog lang zo blijven.

Media has no description

© PXimport

Van vissenkom naar plat

In het eerste nummer van Computer!Totaal zien we in onze vergelijkende test van pc’s enkel crt-schermen; lcd-schermen waren in die tijd voorbehouden aan laptops. Het ging toen voornamelijk om 13 inch grote Super VGA-schermen met een resolutie van 800 x 600 pixels. Thuis stond zo’n lomp scherm vaak in de hoek van het bureau, zo had je tenminste nog wat ruimte op het bureau.

Dat zou nog jarenlang zo blijven, want het crt-scherm zou nog zo’n twaalf jaar de meest gebruikte monitortechnologie blijven. Hoewel de basistechnologie hetzelfde bleef, werden de schermen natuurlijk wel steeds beter. Van 13inch-schermen gingen we thuis naar 15-, 17- en zelfs 19inch-schermen. Rond 2002 begon ook thuis de overstap van crt naar tft en namen we langzamerhand afscheid van de lompe grote bak die op het bureau altijd in de weg stond. Het vierkante tft-scherm is inmiddels ook alweer bijna tien jaar passé, inmiddels gebruiken we breedbeeldschermen. Aanvankelijk in een beeldverhouding van 16:10, maar tegenwoordig net als een breedbeeldtelevisie in een beeldverhouding van 16:9. Full HD (1920 x 1080 pixels) is nog altijd de meest gebruikte resolutie, maar de overgang naar schermen met een veel hogere resolutie is volop bezig. Naast UHD 4K-schermen (3840 x 2160 pixels) zijn er zelfs al 5K-schermen met een nog hogere resolutie.

Het beste van: Joris Peterse

Media has no description

© PXimport

De cpu: meer cores en een gpu

In 1992 zaten in dezelfde test zowel 80286- als 80386-processors en zelfs een enkele 80486-processor. Deze drie generaties in één nummer waren slechts het begin, want processors volgden elkaar in hoog tempo op. Een belangrijke introductie was Intels Pentium in 1993. Voor het eerst had een processor een naam in plaats van slechts een typenummer. Die Pentium bleef ons ook bij omdat de eerste uitvoeringen (60 en 66 MHz) een fout hadden in de floating point unit (fpu) waardoor de uitkomst van sommige delingen niet correct was. Hoewel het om een best theoretisch probleem ging, zorgde de vele media-aandacht ervoor dat Intel een grootscheepse omruilactie op touw zette. Pas in 2007 stapte Intel af van het Pentium-merk voor de topmodellen desktop-processors, en werd overgestapt op Core.

Een paar jaar eerder, in 2003, bracht AMD met de Athlon 64 de eerste 64bit-processor voor de consumentenmarkt uit. AMD was in 2007 met de Phenom ook de eerste met een echte quadcore, Intels Core 2 Quad bevatte namelijk twee dualcore-processors aan elkaar geplakt. Een belangrijke ontwikkeling is de combinatie van cpu en gpu in één verpakking. Intel was met de Core i3 en Core i5 in 2010 de eerste, AMD volgde in 2011 met Fusion en noemt de combinatie van cpu en gpu in één verpakking een apu (accelerated processing unit). Inmiddels is die snelle introductie van nieuwe generatie processors van zowel Intel als AMD een beetje voorbij. Zo is Intel inmiddels afgestapt van zijn tweejaarlijkse vernieuwing (de tick-tock-strategie) naar een strategie waarbij er ongeveer iedere drie jaar een echt nieuwe processorarchitectuur verschijnt. Een teken dat het tijdperk van de pc echt op zijn einde loopt.

Media has no description

© PXimport

Opslaghonger

Het is moeilijk voor te stellen wat voor specificaties onze computers 25 jaar geleden hadden. In de vergelijkende test in het eerste nummer in 1992 had de doorsnee pc een harde schijf van 43 MB. Dat is slechts 0,0045 procent van de opslagcapaciteit van een moderne schijf van 1 TB!

Hoewel er in de jaren 90 al harde schijven met een rotatiesnelheid van 10.000 rotaties per minuut geproduceerd werden, zitten de meeste harde schijven die we nu gebruiken tussen de 5.400 en 7.200 rpm. Hoe sneller de schijf draait, des te groter de kans op storingen en des te meer warmte deze produceert. Toch zijn huidige schijven veel sneller dan die uit de jaren 90. Dat komt door de dichtheid van de schijf: hoe meer data er op de plaat passen, hoe kleiner de afstand die de kop moet afleggen en hoe sneller je data kunt lezen en schrijven. Daar is waar de meeste ontwikkeling heeft plaatsgevonden, die we ook wel de Wet van Moore noemen (zie kader). Van 1990 tot 2005 is de capaciteit van harde schijven met een factor duizend toegenomen. En in 1991 betaalde je nog 6 duizend euro per gigabyte, in 2014 nog maar 0,03 euro per gigabyte.

Nóg sneller opslaan kan met een SSD waarvan de eerste exemplaren rond 2009 bereikbaar weren voor de consument. Toen kostte een SSD met een capaciteit van 120 gigabyte je minstens 319 euro, tegenwoordig heb je al een terabyte voor hetzelfde geld.

We want Moore!

Grafische kaarten

De graphics processing unit, oftewel de gpu of videokaart, is verantwoordelijk voor het weergeven van het beeld op de pc. De eerste 3D-videokaart verscheen in 1995 op de markt met de Nvidia NV1. Die chip had een grootte van 500 nm. De kaart had maar een kort leven, want deze was duur en incompatibel met veel games. De manier waarop de NV1 beeld renderde was gelijk aan de manier waarop de spelcomputer Sega Saturn dat deed, die een jaar eerder was uitgekomen. Daardoor kon je bijna alleen games van de Sega spelen. Toen Microsoft een jaar later de DirectX-specificaties aankondigde, waarmee de NV1 niet overweg kon, was het einde voor de NV1 alweer in zicht.

In 1996, toen 3D steeds belangrijker werd, kwam er een grote speler bij die in één klap eigenlijk de hele markt voor zich won, namelijk 3dfx Voodoo. De kwaliteit van de graphics van Voodoo waren voor die tijd revolutionair. Op de E3 in 1996 werden vijftien games getoond met ondersteuning voor Voodoo, met zeer goede graphics. Helaas is er een reden dat we geen Vodoo-videokaarten meer gebruiken: het bood niet de complete oplossing. Je moest nog apart een VGA-kaart hebben om het beeld weer te geven. Toen het bedrijf een jaar later wel met een alles-in-een-oplossing kwam, viel die tegen en werd die snel stopgezet.

Dat leidde, in combinatie met trage ondersteuning voor Microsofts DirectX, uiteindelijk tot het faillissement en de overname van 3dfx door NVIDIA. NVIDIA en andere fabrikanten als ATI en S3 waren inmiddels in het gat gesprongen en hadden kaarten die ook 3D ondersteunden. Sinds 2000 zijn er nog maar twee spelers over: NVIDIA en ATI, waarvan die laatste in 2006 werd overgenomen door chipfabrikant AMD. Nu is het stuivertje wisselen tussen deze twee fabrikanten wie de snelste grafische kaart van het moment kan leveren. Grafische kaarten of meer specifiek gpu’s worden sinds 2007 behalve voor grafische berekeningen ook voor andere doeleinden gebruikt. Gpu’s zijn goed in problemen waarbij veel kleine brokjes data parallel verwerkt moeten worden. Dat komt doordat gpu’s anders dan cpu’s bestaan uit heel veel simpele cores die tegelijkertijd werken. De architectuur van gpu’s blijkt bijvoorbeeld heel nuttig voor zelflerende systemen als zelfrijdende auto’s en slimme clouddiensten die automatisch foto’s analyseren.

Het beste van: Mark Gamble

Media has no description

© PXimport

Nederland was in 1988 het tweede land dat werd aangesloten op NSFnet, de voorloper van internet voor academische instellingen. In 1992 hadden we, met uitzondering van de ‘happy few’, thuis nog geen internet. Voor consumenten begon het internettijdperk pas echt in 1993. Dat was ook het jaar dat XS4ALL startte, de eerste internetprovider waar iedereen abonnee van kon worden. Het internet in de jaren negentig was natuurlijk niet het internet zoals we dat nu kennen. Tegenwoordig is een pc, laptop of smartphone vooral een venster tot internet. In de begintijd was dat zeker niet het geval. Een internetverbinding liep over dezelfde telefoonlijn als een telefoongesprek. Om verbinding te maken moest je inbellen. Dit betekende dit dat je per minuut moest afrekenen, bovenop de kosten voor een abonnement. Modems waren bovendien niet echt snel, uiteindelijk was 56K6 de snelste analoge modemtechniek waarmee je een snelheid van 56,6 Kbit/s haalde … oftewel nog niet eens 0,06 Mbit/s. Een paar jaar later werd breedband in de vorm van ADSL en kabel voor iedereen bereikbaar. Hiermee was je voor een vast bedrag per maand altijd online. In 2003 had een derde van de internetgebruikers een snelle breedbandaansluiting.

Alles gaat draadloos

Was in 1993 inbellen al heel wat, tegenwoordig doen we het niet voor minder dan draadloos. Wifi staat bijna synoniem voor internettoegang. Voor zover wij konden achterhalen, stond er pas in 2004 voor het eerste een vergelijkende test van draadloze routers in Computer!Totaal. Volgens ons artikel van toen, zijn met de komst van 802.11g de belangrijkste kinderziektes van wifi verdwenen en vormt een draadloos netwerk een echt alternatief voor een gewoon netwerk. Het is duidelijk: het draadloze tijdperk is ook thuis begonnen. Die routers in 2004 waren 802.11g-routers, oftewel exemplaren die gebruikmaakten van de 2,4GHz-band met een theoretische doorvoersnelheid van 54 Mbit/s. De 802.11g-standaard zal nog lang de heersende standaard blijven, officieel verschijnt opvolger 802.11n pas in 2009. We zien de eerste vergelijkende testen van de 802.11n-draftrouters overigens al in 2007. Deze draft-routers werkten enkel via de 2,4GHz-band. In Computer!Totaal 10/2013 hebben we voor het eerst een vergelijkende test van simultane-dualband-routers, oftewel routers die tegelijkertijd gebruikmaken van de 2,4- en de 5GHz-frequentieband. In 2012 volgde de standaard 802.11ac, waarvan in 2016 de huidige wave 2-varianten verschenen.

Media has no description

© PXimport

Online veiligheid

Media has no description

© PXimport

Downloaden

Tegenwoordig is downloaden verboden, maar tot nog niet zo heel lang geleden werd het downloaden van in ieder geval films en muziek in Nederland gedoogd. In 1992 kon je al downloaden via een bbs (bulletin board system). Dit waren computersystemen waarop je kon inbellen. Na de opkomst van internet werd het bbs snel minder populair. Internet had in de vorm van usenet een prima alternatief. Deze dienst is oorspronkelijk bedacht voor tekstberichten (vandaar de naam nieuwsgroepen), maar bleek ook prima geschikt om bestanden uit te wisselen. Usenet is wel relatief ingewikkeld en eind jaren negentig kwamen – misschien wel daarom – de peer-to-peer-netwerken (P2P) in opkomst. Napster was in 1999 de eerste, maar moest na een aantal rechtszaken in 2001 stoppen. Napster was weg, maar P2P was zeker niet te stoppen. Downloaders waren inmiddels overgestapt op een P2P-netwerk met een Nederlands tintje: Kazaa. Een andere grote naam uit die tweede generatie P2P-netwerken was Gnutella.

Bittorrent en usenet

Uiteindelijk hadden alle P2P-netwerken een groot nadeel: het downloaden van grote bestanden was lastig. Bittorrent lost dit op door bestanden in heel kleine brokjes te verdelen. Extra handig zijn daarbij de websites waarop je startbestandjes voor een download vindt (torrentlinks). De bekendste site is The Pirate Bay, die startte in 2003 en in Nederland enige tijd geblokkeerd is geweest. Hoewel bittorrent volop in de aandacht stond, was usenet zeker niet vergeten. Er verschenen steeds gebruiksvriendelijkere usenetclients die berichten automatisch combineerden en uitpakten tot een werkend bestand. Bovendien waren er diensten die hielpen om bestanden te vinden. Een van de bekendste was FTD (Fill Threads Database) dat ergens in 2001 begon. FTD was een computerprogramma waarbinnen gebruikers elkaar informeerden wat je op usenet kon downloaden (spotten). FTD stopte in 2011 na een rechtszaak met Brein, waarna de centrale database offline werd gehaald. De rol van FTD werd vlot overgenomen door Spotnet, dat een database gebruikt die zelf ook op usenet staat en daardoor niet offline te halen is.

Van downloaden naar streamen

Downloaden is sinds april 2014 na een nieuwe interpretatie van Europese regelgeving illegaal. Dat feit en de opkomst van legale en goed werkende diensten als Spotify (sinds 2010) en Netflix (sinds 2013) zorgen ervoor dat steeds meer van onze tijd wordt ingenomen door legaal streamen. In 2015 was de illegale-download-angst misschien alweer een beetje weggeëbd, want opeens was daar Popcorn Time: een streamingdienst die een breed aanbod combineerde met het gemak van Netflix. Uiteraard illegaal en eigenlijk niet veel meer dan een nieuwe verpakking voor bittorrent.

Het beste van: Jeroen de Jager

Media has no description

© PXimport

Hoewel we tegenwoordig natuurlijk nog volop pc’s en laptops gebruiken, is dat allang niet meer de primaire manier om een computer te gebruiken. Daarvoor moeten we toch echt naar de broekzak grijpen. Want hoewel je er misschien niet direct bij stilstaat, is je smartphone een volwaardige computer. Niet zozeer de mobiele telefoon, maar juist die combinatie van computer, mobiele telefoon en internettoegang, typeert het huidige tijdperk. Als we dan toch één moment moeten aangrijpen waarop het mobiele tijdperk echt begon, dan leent de introductie van de eerste iPhone in 2007 zich hier uitstekend voor. Dat toestel is uiteindelijk nooit in Nederland te koop geweest, de opvolger iPhone 3G wel, in 2008. Het is dan ook niet zo gek dat onze review van die smartphone als kop ‘Bellen nieuwe stijl’ had. 2008 was overigens ook het jaar dat de eerste Android smartphone, de T-Mobile G1, op de markt kwam. Android groeide, zoals we nu weten, uit tot het populairste besturingssysteem voor smartphones. Vijf jaar geleden, toen Computer!Totaal twintig jaar bestond, zaten we midden in het mobiele tijdperk. Op de cover van dat jubileumnummer staan maar liefst zeven smartphones.

Mobiel internet

Mobiel internetten kon al in 2002. Toen nog over het GPRS-netwerk, dan haalde je maar een snelheid van slechts 86 kbit/s. In 2004 kwam UMTS, oftewel 3G, waarmee snelheden van 384 kbit/s mogelijk werden. Maar: snel mobiel internet is alleen leuk als het ook handig werkt. En dat moment kwam pas met de iPhone; met een groot aanraakscherm van 3,5 inch, met – nog veel belangrijker – een volledige browser zoals we die ook op de desktop gebruiken.

Spectaculair gefaald

Media has no description

© PXimport

De opkomst en neergang van de tablet

De opvallendste ontwikkeling van de afgelopen jaren is de tablet. De tablet-pc was natuurlijk niet nieuw, al in de jaren negentig waren er tablet-pc’s. Die draaiden op Windows en moest je bedienen met een stylus. Het was wederom Apple die de moderne tablet tot een succes maakte met de introductie van de iPad in 2010. Ook andere fabrikanten als Samsung volgenden spoedig met tablets die veelal draaiden op Android. Eigenlijk had iedere fabrikant die maar iets deed met computers eind 2010 wel een eigen tablet op de markt. Er werd dan ook veel verwacht van de tablet, dit zou het apparaat zijn dat de pc en laptop definitief overbodig zou maken. Na een initiële triomftocht bleek dat toch wat optimistisch. Tablets verkochten aanvankelijk goed, maar de vervangingsmarkt bleek klein. De drang om je tablet ieder jaar te vervangen ontbreekt en veel fabrikanten zijn inmiddels alweer uit de tabletmarkt gestapt. In de vorm van convertibles groeien laptop en tablet overigens wel langzaam naar elkaar toe. Misschien is het geringe succes van de tablet niet zo vreemd: het gaat er in het mobiele tijdperk om dat je een apparaat hebt waarmee je internet altijd bij je hebt. Daar is je broekzak veel geschikter voor.

Het beste van: Theske Slijkerman

Het beste van: Jeroen Boer

Media has no description

© PXimport

We staan aan de vooravond – en waarschijnlijk al in de beginjaren – van het vierde grote tijdperk in de computerindustrie: het tijdperk van kunstmatige intelligentie. Alles komt in dit tijdperk bij elkaar. Inmiddels wordt eindelijk de kracht van de ‘cloud’ duidelijk. Het gaat bij de cloud niet om de opslagcapaciteit of het feit dat software die je ook prima lokaal kunt draaien online draait. Dat is natuurlijk wel handig, want zo kun je overal en op ieder apparaat bij je data. Maar juist de bijna ongelimiteerde rekenkracht die een thuis-pc of smartphone niet kan bieden, maken clouddiensten zo nuttig en gewild. Een gecentraliseerde clouddienst zorgt ervoor dat iedereen dezelfde dienst gebruikt, waardoor die dienst van zichzelf leert en steeds beter wordt. De rekenkracht die supercomputers bieden, maken hierdoor zaken mogelijk als het automatisch herkennen wat er op een foto staat zonder dat daar tags aan te pas komen. Ook worden vertaaldiensten hierdoor steeds beter, en ontstaan en verbeteren virtuele assistenten als Siri. Uiteraard brengt dat natuurlijk wel privacyvraagstukken met zich mee; al je informatie en wat je doet staat uiteindelijk ergens online.

De toekomst

Momenteel zitten we in dit tijdperk nog in een aanloopfase en kun je beter van zelflerende machines spreken dan van echte kunstmatige intelligentie. Alle systemen zijn momenteel goed in één kunstje. Het zijn vermoedelijk allemaal kleine takjes die langzamerhand wel allemaal naar elkaar toe groeien. Dat zal steeds sneller gaan en diensten worden uiteraard aan elkaar gekoppeld. Het is moeilijk te voorspellen in hoeverre kunstmatige intelligentie ons leven gaat veranderen.

Voorlopig zullen we nog niet zo heel veel merken van die steeds betere intelligentie. We ontsluiten die steeds slimmere diensten nog steeds via onze smartphone. Die smartphone blijft voorlopig dan ook relevant, maar is vermoedelijk qua verschijningsvorm wel grotendeels uitontwikkeld. Het blijft uiteindelijk een relatief klein aanraakscherm met een camera. De echte ontwikkelingen zullen in de nabije toekomst in de ‘cloud’ plaatsvinden. De smartphone ontsluit de cloudgebaseerde intelligentie en zorgt ervoor dat we die overal kunnen gebruiken.

2017 moet wat de fabrikanten betreft overigens het jaar worden waarin cloudgebaseerde intelligentie – in de vorm van virtuele assistenten zoals Google Home en Amazon Echo – ook thuis altijd een luisterend oor krijgt. Het privacy-aspect zal dan ook steeds belangrijker worden. Om met het pc-tijdperk dat eigenlijk al voor bij is te eindigen: de pc zal voorlopig nog wel blijven bestaan, maar zal net als in de begintijd een apparaat worden voor op kantoor. We zijn stiekem wel benieuwd wanneer we dat over de smartphone kunnen zeggen.

Media has no description

© PXimport

Het beste van: Tijs Hofmans

Media has no description

© PXimport

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten